Maas

De rivier de Maas is 935 kilometer lang. Zij ontspringt in Frankrijk, ongeveer 100 kilometer ten noorden van Dijon. Via België bereikt de Maas bij Eijsden, ten zuiden van Maastricht, ons land. In Nederland is de Maas 250 kilometer lang en grotendeels gestuwd voor de scheepvaart. Dat betekent dat het water kunstmatig op een hoger peil gehouden wordt.
Het stuwen gebeurt, op een aantal plaatsen in de rivier, door middel van een beweegbaar schot. Alleen in het meest zuidelijke deel, de Grensmaas, is geen scheepvaart mogelijk. Hier kronkelt de Maas over ondiepe grindbanken, ongestuwd en bij hoogwater snelstromend. De scheepvaart volgt het Julianakanaal dat parallel loopt aan de Grensmaas.
Van de Belgische grens tot Cuijk heeft de Maas zich in de loop van de tijd steeds dieper ingesneden in het landschap. Zo is een trapvormig terrassenlandschap ontstaan, waarbij de hoogste terrassen de oudste dalbodems zijn. Door de grote hoogteverschillen is dit voor Nederlandse begrippen een uniek landschap. Omdat de oevers van nature hoog oplopen, zijn dijken hier niet nodig.
Stroomafwaarts vanaf Cuijk gaat het Maasdal over in een vlakte, waar zowel de Maas als de Rijn sedimenten hebben afgezet. De rivier stroomt hier door een landschap van hoge oeverwallen en lage kommen. Langs dit deel van de Maas zijn wel dijken gelegd. Het water stroomt verder via de Bergsche Maas en de Nieuwe Waterweg naar zee, bij hoge afvoeren ook via het Haringvliet.
Rijn-Maasmonding
De Rijn en de Maas komen bij elkaar in de Rijn-Maasmonding. De waterstanden worden hier vooral door het getij op zee bepaald en veel minder door de rivierafvoer. Via de Nieuwe Waterweg laat de zee zich gelden op de rivieren. Met de vloed komt ook zout water de Nieuwe Waterweg binnen . Als lage afvoeren samenvallen met hoge waterstanden op zee, kan het zoute water het Haringvliet en het Hollandsch Diep bereiken.
Biesbosch
Dit overgangsgebied van rivier naar zee bestaat uit een wirwar van waterlopen. De smalle oevers met kenmerkende rietvelden vallen bij eb droog. De Biesbosch was van oorsprong een uniek zoetwatergetijdengebied. Het getij is hier sinds de afsluiting van Haringvliet en Hollandsch Diep grotendeels verdwenen, maar het is nog steeds een aantrekkelijk landschap van slikken en gorzen, kreken en kreekrestanten, grienden en kades, landbouwpolders en wilgenbossen. De wateren in de Rijn-Maasmonding stromen door een laaggelegen landschap, dat soms ver onder NAP ligt.
Maaskanalisatie en Maas-Waalkanaal
De Maas behoort tot de hoofdvaarwegen in het rivierengebied. Na de Maaskanalisatie en de aanleg van het Maas-Waalkanaal is het scheepvaartverkeer op de Maas sterk gegroeid. In 1930 passeerden 15.000 schepen de schutsluizen bij Sambeek. In 1996 is het aantal toegenomen tot 55.700, met een laadvermogen van ruim 41 miljoen ton. Op de Maas moeten de schepen verschillende sluizen en stuwen passeren die ervoor zorgen dat het water diep genoeg blijft.
Stuwen
In de Nederlandse Maas staan zeven stuwen. Deze stuwen zorgen ervoor dat de vaardiepte voor de scheepvaart steeds ten minste drie meter is. In 1976 stond het Maaswater zo laag dat scheepvaart onmogelijk was. Na dat jaar zijn nieuwe maatregelen getroffen om de scheepvaartdiepte op peil te houden. Dat gebeurt onder meer door bij laag water de sluizen efficiënter te gebruiken, zodat bij de schutten minder waterverlies optreedt. Het water dat bij het schutten toch wegstroomt, wordt bovendien teruggepompt. Met deze maatregelen is de vaarwegdiepte op peil te houden. Wel kan het passeren van een sluis langer duren.
Haringvlietsluizen
De Haringvlietsluizen staan helemaal dicht als de afvoer bij Lobith lager is dan 1.100 kubieke meter per seconde. Bij hogere afvoeren gaan de sluizen geleidelijk open en vanaf een afvoer van 10.000 kubieke meter per seconde staan ze helemaal open. Het lozingsprogramma heeft als doel om voldoende vaardiepte te houden in de Nieuwe Waterweg en bij Moerdijk; en om verzilting te voorkomen.
Ontwikkelingen
Rijkswaterstaat legt sinds enige tijd langs de Maas in Gelderland, Brabant en Limburg natuur(vriende)lijke oevers aan. Met de nieuwe oevers verdwijnt de rechte, harde oeverlijn. Daarvoor in de plaats komt een geleidelijke overgang van water naar land met een grilliger oeverlijn. Dit brengt zowel voor de beroeps- als recreatievaart een nieuwe oriëntatie op het vaarwater met zich mee.
Speciaal voor de recreatievaart hebben we een flyer gemaakt met concrete tips hoe hier mee om te gaan. Deze is als bijlage bij deze mail bijgevoegd, maar ook te downloaden op www.rijkswaterstaat.nl/maasoevers.
Havens en afmeermogelijkheden (stroomopwaarts)
Drimmelen
's Hertogenbosch - Wsv Nepunus
Hedel - Jachtclub Hedel - kaart
Lithoyen
Maasbommel
Ravenstein
Niftrik - Wsv de Batavier - kaart
Wychen - Wsv Hoogeerd - kaart
Grave - Wsv de Stuw - kaart
Aantrekkelijke haven tegen het centrum van de historische stad Grave.
Aan de stadswal is 's zomers een passantensteiger gemaakt waar echter niet overnacht mag worden. Onrustig door snelvarende beroeps- en recreatievaart, dus goed vastmaken.
Heumen - Wsv Maas en Waal - kaart
Haven voor kleinere schepen, direct aan de Maas gelegen.
Cuijk - wsv Kraaijenbergse Plassen - kaart
De jachthaven ligt aan de Kraaijenbergse Plassen.
Mook - Stichting De Driesen - kaart
Onrustige ligplaatsen door snel langsvarende speedboten die vanaf een botenhelling naar de Maas en weer terug varen. Controle op snelvaren is hier nauwelijks. Haven is
wel aantrekkelijk gelegen met uitzicht op de Mookerheide.
Mook - Eldorado - kaart
Cuijk - Passantenhaven - kaart
Ter hoogte van het centrum van Cuijk is een passantenhaven waar echter niet overnacht mag worden. Wel heeft Cuijk een aantrekkelijk winkelaanbod.
Door de ligging van de haven ten opzichte van de vaargeul moet u rekening houden met een sterke neer wanneer beroepsvaart langskomt.
Verder
Gennep - Wsv de Paesplas - kaart
Boxmeer - Wsv Boxmeer
Nieuw Bergen - Leukerplas
Wanssum - Jachthaven - kaart
Venlo - Wsv - kaart
Venlo - Stadshaven, korte steigers
Blerick - afmeerplaats zonder overnachting bij centrum van Blerick
Roermond - Wsv Nautilus
Wessem -
Plaatsen die het bezoeken waard zijn
(op basis van bezienwaarddigheden, afmeermogelijkheden of winkel- en reparatiemogelijkheden)
Het stuwen gebeurt, op een aantal plaatsen in de rivier, door middel van een beweegbaar schot. Alleen in het meest zuidelijke deel, de Grensmaas, is geen scheepvaart mogelijk. Hier kronkelt de Maas over ondiepe grindbanken, ongestuwd en bij hoogwater snelstromend. De scheepvaart volgt het Julianakanaal dat parallel loopt aan de Grensmaas.
Van de Belgische grens tot Cuijk heeft de Maas zich in de loop van de tijd steeds dieper ingesneden in het landschap. Zo is een trapvormig terrassenlandschap ontstaan, waarbij de hoogste terrassen de oudste dalbodems zijn. Door de grote hoogteverschillen is dit voor Nederlandse begrippen een uniek landschap. Omdat de oevers van nature hoog oplopen, zijn dijken hier niet nodig.
Stroomafwaarts vanaf Cuijk gaat het Maasdal over in een vlakte, waar zowel de Maas als de Rijn sedimenten hebben afgezet. De rivier stroomt hier door een landschap van hoge oeverwallen en lage kommen. Langs dit deel van de Maas zijn wel dijken gelegd. Het water stroomt verder via de Bergsche Maas en de Nieuwe Waterweg naar zee, bij hoge afvoeren ook via het Haringvliet.
Rijn-Maasmonding
De Rijn en de Maas komen bij elkaar in de Rijn-Maasmonding. De waterstanden worden hier vooral door het getij op zee bepaald en veel minder door de rivierafvoer. Via de Nieuwe Waterweg laat de zee zich gelden op de rivieren. Met de vloed komt ook zout water de Nieuwe Waterweg binnen . Als lage afvoeren samenvallen met hoge waterstanden op zee, kan het zoute water het Haringvliet en het Hollandsch Diep bereiken.
Biesbosch
Dit overgangsgebied van rivier naar zee bestaat uit een wirwar van waterlopen. De smalle oevers met kenmerkende rietvelden vallen bij eb droog. De Biesbosch was van oorsprong een uniek zoetwatergetijdengebied. Het getij is hier sinds de afsluiting van Haringvliet en Hollandsch Diep grotendeels verdwenen, maar het is nog steeds een aantrekkelijk landschap van slikken en gorzen, kreken en kreekrestanten, grienden en kades, landbouwpolders en wilgenbossen. De wateren in de Rijn-Maasmonding stromen door een laaggelegen landschap, dat soms ver onder NAP ligt.
Maaskanalisatie en Maas-Waalkanaal
De Maas behoort tot de hoofdvaarwegen in het rivierengebied. Na de Maaskanalisatie en de aanleg van het Maas-Waalkanaal is het scheepvaartverkeer op de Maas sterk gegroeid. In 1930 passeerden 15.000 schepen de schutsluizen bij Sambeek. In 1996 is het aantal toegenomen tot 55.700, met een laadvermogen van ruim 41 miljoen ton. Op de Maas moeten de schepen verschillende sluizen en stuwen passeren die ervoor zorgen dat het water diep genoeg blijft.
Stuwen
In de Nederlandse Maas staan zeven stuwen. Deze stuwen zorgen ervoor dat de vaardiepte voor de scheepvaart steeds ten minste drie meter is. In 1976 stond het Maaswater zo laag dat scheepvaart onmogelijk was. Na dat jaar zijn nieuwe maatregelen getroffen om de scheepvaartdiepte op peil te houden. Dat gebeurt onder meer door bij laag water de sluizen efficiënter te gebruiken, zodat bij de schutten minder waterverlies optreedt. Het water dat bij het schutten toch wegstroomt, wordt bovendien teruggepompt. Met deze maatregelen is de vaarwegdiepte op peil te houden. Wel kan het passeren van een sluis langer duren.
Haringvlietsluizen
De Haringvlietsluizen staan helemaal dicht als de afvoer bij Lobith lager is dan 1.100 kubieke meter per seconde. Bij hogere afvoeren gaan de sluizen geleidelijk open en vanaf een afvoer van 10.000 kubieke meter per seconde staan ze helemaal open. Het lozingsprogramma heeft als doel om voldoende vaardiepte te houden in de Nieuwe Waterweg en bij Moerdijk; en om verzilting te voorkomen.
Ontwikkelingen
Rijkswaterstaat legt sinds enige tijd langs de Maas in Gelderland, Brabant en Limburg natuur(vriende)lijke oevers aan. Met de nieuwe oevers verdwijnt de rechte, harde oeverlijn. Daarvoor in de plaats komt een geleidelijke overgang van water naar land met een grilliger oeverlijn. Dit brengt zowel voor de beroeps- als recreatievaart een nieuwe oriëntatie op het vaarwater met zich mee.
Speciaal voor de recreatievaart hebben we een flyer gemaakt met concrete tips hoe hier mee om te gaan. Deze is als bijlage bij deze mail bijgevoegd, maar ook te downloaden op www.rijkswaterstaat.nl/maasoevers.
Havens en afmeermogelijkheden (stroomopwaarts)
Drimmelen
's Hertogenbosch - Wsv Nepunus
Hedel - Jachtclub Hedel - kaart
Lithoyen
Maasbommel
Ravenstein
Niftrik - Wsv de Batavier - kaart
Wychen - Wsv Hoogeerd - kaart
Grave - Wsv de Stuw - kaart
Aantrekkelijke haven tegen het centrum van de historische stad Grave.
Aan de stadswal is 's zomers een passantensteiger gemaakt waar echter niet overnacht mag worden. Onrustig door snelvarende beroeps- en recreatievaart, dus goed vastmaken.
Heumen - Wsv Maas en Waal - kaart
Haven voor kleinere schepen, direct aan de Maas gelegen.
Cuijk - wsv Kraaijenbergse Plassen - kaart
De jachthaven ligt aan de Kraaijenbergse Plassen.
Mook - Stichting De Driesen - kaart
Onrustige ligplaatsen door snel langsvarende speedboten die vanaf een botenhelling naar de Maas en weer terug varen. Controle op snelvaren is hier nauwelijks. Haven is
wel aantrekkelijk gelegen met uitzicht op de Mookerheide.
Mook - Eldorado - kaart
Cuijk - Passantenhaven - kaart
Ter hoogte van het centrum van Cuijk is een passantenhaven waar echter niet overnacht mag worden. Wel heeft Cuijk een aantrekkelijk winkelaanbod.
Door de ligging van de haven ten opzichte van de vaargeul moet u rekening houden met een sterke neer wanneer beroepsvaart langskomt.
Verder
Gennep - Wsv de Paesplas - kaart
Boxmeer - Wsv Boxmeer
Nieuw Bergen - Leukerplas
Wanssum - Jachthaven - kaart
Venlo - Wsv - kaart
Venlo - Stadshaven, korte steigers
Blerick - afmeerplaats zonder overnachting bij centrum van Blerick
Roermond - Wsv Nautilus
Wessem -
Plaatsen die het bezoeken waard zijn
(op basis van bezienwaarddigheden, afmeermogelijkheden of winkel- en reparatiemogelijkheden)