
De werkzaamheden duren tot eind december, onvoorziene omstandigheden zoals storm en ijsgang voorbehouden. Aanvankelijk had het baggeren al veel eerder zullen beginnen. Dat de voorbereiding zo lang duurde kwam doordat Rijkswaterstaat en de provincie Friesland, om alle belangen goed in kaart te brengen, kozen voor omslachtiger en tijdrovender procedures dan voorzien, een zogenaamde ‘passende beoordeling' in plaats van een ‘gewone' MER-procedure.
Zoals bekend is de geul niet diep genoeg voor zwaar beladen schepen. Vaak moet men uren wachten tot hoogwater. De grootste problemen doen zich voor de scheepvaart voor vanaf de boeien 27 en 28 tot de boeien 37 en 38, direct nadat men de haven van Harlingen heeft verlaten. Oorzaak is een drempel in de bodem, waardoor de geul over een lengte van tweekilometer te ondiep is (2,80 meter min NAP). Wanneer de baggerwerkzaamheden zijn afgerond bedraagt de diepte van het grootste gedeelte van de geul 3,80 meter min NAP bij een geulbreedte van 100 meter.
Het verleggen van allerlei kabels en leiding die in de geul liggen, blijkt vrij complex te zijn. Dit betreft een deel van de geul van ongeveer 240 meter lengte. Dit deel wordt daarom in een later stadium opgeleverd. Rijkswaterstaat verwacht dat dit volgend jaar zal zijn.
In totaal moet circa 500.000 kubieke meter zand worden verwijderd, een operatie die naar verwachting vijf miljoen euro gaat kosten. Het jaarlijkse baggeronderhoud om de nieuwe vaarwegdiepte daarna te handhaven zal in de orde van 50.000 kubieke meter liggen. De kosten van dat jaarlijkse onderhoud worden begroot op 250.000 tot 310.000 euro. De geul is dan bevaarbaar voor schepen tot 2500 ton. In 2009 hebben Rijkswaterstaat en de provincie Friesland in een convenant vastgelegd dat ze gezamenlijk de verwijdering van de drempel aanpakken. Hier klikken om te bewerken.